De kracht van een aanraking
Ik loop op de afdeling en één van de gedetineerde mannen daar roept me bij mijn naam. Saskia, heb je straks even tijd voor me? Natuurlijk antwoord ik, maar bemerk toch enige terughoudendheid bij mezelf, deze man spreekt toch met niemand. Waarom wil hij me dan nu ineens spreken? Hoe weet hij mijn naam? Ik vraag het hem.
"U weet wel, vorig jaar op de luchtplaats van die andere afdeling, toen hebben we even een praatje gemaakt." Ergens vaag herinner ik me iets. Mm, dat had hij kennelijk onthouden.
Ik neem hem even mee naar buiten en hij brandt meteen los. Over zijn frustratie op de afdeling, waarmee hij bij niemand terecht kan, uit angst dat het gevolgen gaat hebben. Eigenlijk is hij 'bajes-moe' na zoveel jaren binnen te hebben gezeten. Er is nu eindelijk behandeling voor trauma's uit een ver verleden, maar dat maakt het eigenlijk nog moeilijker omdat er zoveel oud zeer naar boven komt. Ik zie de angst en de vermoeidheid in zijn gezicht. Het raakt me. Wat ben ik blij dat ik even tijd kon nemen voor dit spontane verzoek, want het lucht hem op.
In een volgend gesprek praten we hierover door. "Ik worstel met God, ik vast maar ik krijg geen antwoord. Maar zo laat ik zien dat het in ieder geval niet aan mij zal liggen. Ik doe mijn best." Het is even stil en hij kijkt me aan: "Weet u mevrouw, ik verlang zo naar mijn moeder, die me even over mijn bol aait zoals ze vroeger altijd deed en zegt, het komt allemaal goed jongen." De tranen staan in zijn ogen. Na zoveel jaren heeft hij alleen nog maar functioneel lichamelijk contact met mensen, een vriendelijke aanraking is daar niet bij. Aan het einde van het gesprek stel ik iets ongewoons voor. Mag ik je de zegen van de Heer meegeven? En daarbij als teken van Gods hand op jouw leven mijn handen op je hoofd leggen? God is als een vader en een moeder voor ons en Hij wil je zegenen.
Zoiets is spannend, als vrouw besef ik dat zo'n aanraking iets kan doen en dat je daar goed en verstandig mee om moet gaan. Maar het is een open ruimte, iedereen kan het zien en het 'past'. Hij gaat op zijn knieën en ik spreek de zegen uit terwijl ik mijn handen op zijn hoofd leg: "de Here zegene jou en Hij beschermt jou, mag de Heer het licht van zijn aangezicht over je doen schijnen en je genadig zijn. Mag de Heer je zijn gelaat toewenden en je vrede geven." Het is even stil en dan geven we elkaar een hand. Bedankt mevrouw, nu weet ik dat het goed komt.
Justitiedominee Saskia